rinkeldekinkel

Cor van Duijn vertelt……..

” …… 1959…

Amusanto gaf drie avonden in de Uni zaal onder het motto ”Alle zeilen bij’. Die avonden werden gehouden op 7, 12 en 14 Maart. Zodra de raambiljetten hingen waren alle drie de uitvoeringen tot de laatste stoel uitverkocht, dus besloten we er een vierde avond tegenaan te gooien op 21 Maart. Maar ook díe was binnen een dag uitverkocht. De zaak waar de kaarten verkrijgbaar waren, was ‘het valutahuis’, aan de Voorstraat. Die man werd gek van het toestromende publiek en begon ten einde raad maar briefjes te verkopen, want de kaarten waren op. Maar ja, er konden 220 mensen in de zaal en we hadden het aantal kaarten daar op afgestemd. Wij wisten pas 1 dag voor de voorstelling, dat er door die briefjes veel te veel volk een geldig plaatsbewijs had, dus we konden niet meer ingrijpen. Toen de deuren open gingen stond er een ploeg volk waar we bang van werden, maar het publiek (vrijwel allemaal volwassenen) vatte het nogal laconiek op en schikte een beetje meer in. Sommigen, die geen stoel konden bemachtigen, bleven zelfs in het halletje achter in de zaal staan. Het werd een fantastische avond, alles liep gesmeerd: Jaap van Rijn zong zijn nummers en oogstte daar veel succes mee, Marry en Truus Remmelzwaal waren in vorm en onze vaste ploeg mocht er ook zijn, maar de klapper was het optreden van Jan en Thea. Maar het kon natuurlijk niet missen, in de pauze kregen we contrôle van de politie, deze keer was het de Heer Vahrmeijer. Hoe de man door die mensenmassa gekomen was, bleef voor ons een raadsel, want er was niet eens meer een gangpad. Maar goed, ineens stond de man voor onze neus. Koos van Beelen, de conciërge, gaf hem een bakje koffie (met iets sterks er in, want hij zou het wel koud hebben) en de man wilde weer vertrekken. Maar ik dacht: “Hij moet niet meer door die massa,” dus ik vroeg aan Koos: ”Kan meneer Vahrmeijer niet door deze achterdeur, Koos? “Ik weet niet of je die deur open krijgt, want hij is nog in geen tien jaar open geweest,” was zijn antwoord. We draaiden de sleutel om, duwden met drie man de deur open en de rechercheur kon de zaal verlaten. Maar nu de deur open was, kregen we hem niet meer dicht. Gelukkig liep Heer Vahrmeijer nog in het donkere slopje en ik vroeg: “Meneer Vahrmeijer, wilt U de deur een duwtje geven ?” Dat deed hij, maar met zovéél kracht dat er drie ruiten aan diggelen sprongen. Geen probleem, we timmerden er aan het eind van het programma een stuk triplex voor. Twee dagen later kwam ik de heer Vahrmeijr tegen. Hij riep me en zei: “Dat voorval met die gebroken ruiten had op ons bureau nog een mooi gevolg, want toen ik op het politiebureau kwam stond er al een motor met zijspan klaar om eens een bezoek aan de Uni zaal te brengen. Omwonenden hadden gebeld met de mededeling: “Er wordt gevochten, alle ruiten benne al aan diggelen geslagen”.”

We hebben er samen hartelijk om gelachen…………”